Creativiteit is een zegen, maar het betekent ook dat ik me zelden aan een plan kan houden. Bij een recept uit een kookboek moet ik altijd iets schrappen, toevoegen of aanpassen. Het resultaat is altijd spannend.
Hetzelfde met naaiprojecten. Ik ben geen naaister uit de boekskes. Het overtekenen van de juiste patroonlijntjes in de juiste kleurtjes geeft mij meer stress dan een oriëntatieloop. Het uiteindelijke resultaat is dan een patroon dat half Vlaanderen maakt en daar verlies ik mijn interesse.
Mijn eerste echte naailessen volgde ik zo’n 20 jaar geleden bij de vrouwenbond of zo. De juiste benaming van de organisatie ontsnapt mij. We kregen “moet-werkjes” in oplopende moeilijkheidsgraad. We stikten een borstzak (voor een hemd dat nooit zou bestaan), een basisrok in linnen, een pyama met knopen in gestreept katoen en een schort. Opwindend is anders. Maar ik verwachtte wellicht teveel.
Als eindexamen eindelijk een “mag-werkje”. Het werd een avondjurk in een kanten stof die de wenkbrauwen van de juffrouw deed fronsen. Ik volgde niet de normale procedure en dat zou nooit lukken… Gemakkelijk was het niet, maar het resultaat hangt nog steeds in mijn kast. De meeste van mijn werkstukken zijn uiteindelijk bij tele-vestiaire beland. Alleen mijn kanten bloed-zweet-en -tranen-jurk en de zelfgestikte draagtas voor mijn naaigerei heb ik gehouden. En die borstzak moesten ze trouwens ook niet hebben.
Ik kan me inbeelden dat veel vrouwen zich daar wel helemaal kunnen in uitleven en alle respect daarvoor, maar voor mij werkt dat dus duidelijk niet. Ik moet kunnen schrappen, toevoegen en aanpassen. Buiten de lijntjes kleuren…
Een paar jaar na de naailessen volgde ik een cursus “Kunst in de woning”. Het klonk veelbelovend.
Ik heb het een kans gegeven. Echt. Het lukt me gewoon niet om een voorbeeld na te maken.
Mijn medecursisten waren terecht fier op hun dakpan, die met découpagetechniek van servietten was voorzien. Op weg naar de volgende les zag ik ze staan aan de voordeuren. Sommigen hadden er zelfs een vijs in de voorgevel voor over om iedereen te laten meegenieten. Opnieuw…alle respect daarvoor.
Nog een paar jaar later – en nu komen we in het recente verleden – vond ik eindelijk gelijkgestemden in de opleiding “Mode en theaterkostuums” in de Academie. Daar werden we gestimuleerd om “out of the box” te denken.
Ik heb er ontzettend veel geleerd, maar moest halverwege het 3de jaar afhaken. De combi werk/gezin met sportende kids en triatleet/academie werd een te moeilijke puzzel om te leggen, waarvoor ik teveel hulplijnen moest aanspreken. Ik moest iets schrappen en het werd uiteraard die opleiding.
Mijn collectie op het einde van het 2de jaar was geïnspireerd op de Victoriaanse tijd en daar denk ik nog steeds met een goed gevoel aan terug. Het doel was een sterke vrouw neerzetten in een maatschappij die gedicteerd werd door mannen. En ze stond er!
De ontwerpen voor de collectie van het 3de jaar, waar ik aan bezig was, hangen onaangeroerd in de kast te wachten. Tot ik ooit zo zot ben om de draad terug op te nemen. Of dat ooit zal gebeuren is de vraag, maar in ieder geval leerde ik dat buiten de lijntjes kleuren alleen maar kan leiden tot spannende creaties.
En dat probeer ik op mijn beurt door te geven aan mijn leerlingen. Al zie ik dan ook genoeg gefronste wenkbrauwen 🙂
Love, Cotton Candy
Hup! Dat derde jaar starten, Ilse! Liefs Stef
Op de modeshow stond een sterke tekst onder je naam die zo helemaal jou was. Jammer dat we die niet kunnen lezen op de foto want ik kan me die niet meer herinneren.
Hopelijk vind je toch nog eens de tijd om de academie te hervatten. Duim duim.